Zoogdieren

Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende gewervelde dieren die hun jongen zogen. Tot de moderne zoogdieren worden ruim 6400 soorten gerekend. De zoogdieren kennen zowel vliegende (vleermuizen) als zwemmende (walvissen) en zowel vleesetende (roofdieren) als plantenetende (onder andere herkauwers) soorten. Het grootste dier aller tijden, de blauwe vinvis, en het grootste levende landdier, de savanneolifant, zijn beide zoogdieren. Zoogdieren komen op vrijwel de hele aarde voor, behalve in de meest extreme habitats. Ook de mens is een zoogdier. (tekst: Wikipedia)

Vos

De vossenvacht is over het algemeen roodbruin, maar kan ook beige tot helderrood zijn, of zilverkleurig tot zwart (vooral in de bergen). De vos heeft een slanke snuit en puntige rechtopstaande oren. De staart is lang, dik en ruig. Mannetjes zijn over het algemeen groter dan vrouwtjes. Vossen jagen solitair, meestal ’s nachts en in de schemering, maar in onverstoorde gebieden jaagt hij liever overdag. De vos is een opportunist: hij eet bijna alles. Hij kan hard rennen, tot zestig kilometer per uur, alhoewel zes tot dertien kilometer per uur de normale snelheid is. Zijn prooien zijn meestal kleine en middelgrote prooidieren, zoals grote kevers, muizen en andere knaagdieren, konijnen, hazen, vogels en eieren, regenwormen en egels. Ook vruchten en bessen (vooral bramen) worden gegeten, De vos negeert kikkers en padden en vindt mollen en spitsmuizen niet lekker.

Haas

De haas (Lepus europaeus) of Europese haas behoort net als het konijn tot de haasachtigen, of dubbeltandigen. De haasachtigen hebben achter de grote bovensnijtanden een paar extra tanden staan. Daarin onderscheiden zij zich van de knaagdieren. Hazen en konijnen vertonen veel overeenkomsten: lange oren, de bouw met relatief korte voorpoten en lange achterpoten, hun snelheid, e.d. Echter, alles bij de haas is groter.

De haas maakt geen hol, maar leeft steeds boven de grond. De haas maakt een ondiepe holte (het leger of de pot) met een doorsnee van zo’n 25 cm en een diepte van 10-20 cm. Hazenlegers kunnen overal worden gevonden waar voldoende dekking is, tot in kale geploegde akkers toe, tussen de kluiten.

Hermelijn

De hermelijn is familie van de wezel en lijkt er veel op, maar de hermelijn is zwaarder. Hij heeft een langgerekt lichaam. De vacht is kastanjebruin van kleur, met een gelig witte buikzijde en een zwarte staartpunt. De hermelijn heeft een zomer- en een wintervacht. In de zomer is de vacht roodachtig bruin, in de winter is ze wit. In het noorden van het verspreidingsgebied wordt de vacht geheel wit (met uitzondering van het zwarte staartpuntje), maar in zuidelijker gelegen gebieden wordt ze slechts gedeeltelijk wit. In vroegere tijden werden de wintervachten van hermelijnen massaal verwerkt in de bontafzettingen van koningsmantels, vandaar de overdadige zwarte stippen daarop.

Rosse Vleermuis

De rosse vleermuis is een grote soort met lange, smalle vleugels (spanwijdte 320-400 mm) en een gewicht van 19-40 g. Ze lijkt sterk op de bosvleermuis, maar is groter en de rugvacht is iets lichter. De vacht is kort en plat en de haren zijn eenkleurig. Bij de mannetjes zijn, vooral tijdens de paartijd, in een geopende mond gele zwellingen van de buccale klieren zichtbaar. Bij de rosse vleermuis kunnen 2 sonartypes onderscheiden worden. Het eerste type omvat FM-qcf-signalen rond 25 kHz, met een pulsduur van 6 ms. Dit type wordt gebruikt bij de jacht op geringe hoogte. Het tweede type omvat fm-QCF-pulsen van 25-19 kHz en een pulsduur van 25 ms. Dit wordt gebruikt bij de jacht boven de bomen. Beide types worden afwisselend gebruikt.