Klik op een foto voor een vergroting.
Meerkoet
Er is bijna geen park, kanaal of sloot in Nederland zonder meerkoeten. Zoet water met wat oevervegetatie is genoeg. De aantallen in Laag Nederland zijn het grootst. Tijdens het broedseizoen verdedigen deze zwarte vogels hun territorium fel tegen indringers.
Nachtegaal
Nachtegalen zijn nog steeds vrij talrijke broedvogels in Nederland. Vooral in de duinstreek en op de Waddeneilanden zijn er nachtegalen. Ook Flevoland werd vlot gekoloniseerd. In Oost- en Zuid-Nederland ging het echter minder goed met de nachtegaal. Sinds de jaren 1970 is sprake van een sterke achteruitgang.Verder is het een vogel die zich onopvallend ophoudt in dicht struikgewas, vaak met brandnetels, van waaruit hij ook zingt. Het voedsel bestaat uit wormen, insecten, larven, poppen en eier
Oeverzwaluw
Oeverzwaluwen zijn kenmerkende vogels van open terreinen met zoet water (bijvoorbeeld rivieren). Het broedgebied moet aan twee belangrijke voorwaarden voldoen: er moet een kale zandige of lemige steilwand zijn (waarin de nestholen uitgegraven kunnen worden) en er moeten flink wat muggen of andere insecten rondvliegen. De winter brengen zij door in Afrika.
Patrijs
Patrijzen zijn standvogels van open agrarisch gebied, heidevelden en hoogvenen. Oorspronkelijk waren het steppebewoners, maar de soort heeft zich erg goed aangepast aan het leven in kleinschalig agrarisch landschap. In Nederland komt de patrijs verspreid voor. Akkerland is het meest in trek, vooral als dit wordt afgewisseld met ruige dijken, slootranden, wegbermen en houtwallen. Patrijzen eten zowel plantaardig als dierlijk voedsel, maar de jongen leven de eerste weken louter van insecten en ander klein gedierte. De patrijs is altijd een favoriet doelwit geweest voor jagers, maar die hebben de jacht op de soort gestaakt. De aantallen patrijzen nemen, door schaalvergroting in de landbouw, dramatisch af.
Pestvogel
De pestvogel bewoont dichte taiga in Noord-Rusland en bosrijke gebieden van Scandinavië. Als in de gebieden in de winter te weinig bessen te vinden zijn, komt de pestvogel naar Nederland. Zo’n invasie van grote aantallen treedt onregelmatig op; andere jaren is het een vogel die schaars is tijdens de winter. In het verre verleden werd de vogel gezien als brenger van onheil, vandaar ook z’n naam: pestvogel. Ze zijn ongeveer zo groot als een spreeuw en hebben een opvallende kuif.
Pijlstaart
Pijlstaarten doen hun naam eer aan met de opvallend lange en spitse staart, die hun een sierlijk uiterlijk geeft. De staart valt, samen met de lange hals, vooral op wanneer ze komen overvliegen. Pijlstaarten broeden langs ondiepe meren in open gebieden. In Nederland is de pijlstaart vooral te gast gedurende milde winters, bij koude trekken pijlstaarten verder naar het zuiden. De pijlstaart is een van de zeldzaamste broedvogels van ons land en staat op de Rode Lijst. Hij is nooit algemeen geweest, want Nederland ligt aan de zuidrand van het overigens zeer grote verspreidingsgebied.
Roerdomp
Roerdompen zijn mysterieuze vogels die moeilijk te zien zijn. De ‘paalhouding’ van roerdompen (het imiteren van een pol riet door stijf rechtop te gaan staan) is beroemd. Het vreemde ‘hoempende’ geluid van roerdompen draagt daaraan nog bij. Roerdompen broeden in moerassen die rijk zijn aan stevig, oud waterriet. Het zijn stand- en trekvogels, die in strengere winters forse verliezen kunnen lijden. Vissen, kikkers, muizen (’s winters) en grote insecten vormen de belangrijkste voedselbron. Roerdompen jagen meestal in rietland, in of vlak boven het water.
Roodborsttapuit
Roodborsttapuiten vind je op heides, in de duinen, in ruige, open moerasgebieden en in halfopen boerenland. Het zijn vogels van open tot halfopen, vaak droge terreinen met enige struweelopslag of hoog opschietende kruiden. Het goed verborgen nest wordt op of net boven de grond gebouwd. Vanaf een uitkijkpost in het territorium wordt het grootste deel van het uit insecten en ander klein gedierte bestaande voedsel opgespoord. De mannetjes zijn goed herkenbaar met zwarte kop, witte halszijden en feloranje borst.